dinsdag 27 augustus 2013

Rozebotteljam (2)


Van de rozebottels (ik blijf de tussen-n stug negeren) die we zondag geplukt hebben maak ik jam.
Dat is pas monnikenwerk!

schoongemaakte en gehalverde rozebottels (ik had ongeveer vuil drie kilo bottels)
100 g duindoornbesjes
2 appels in kleine stukjes
1250 g rietsuiker
2,5 zakje Marmello

Ik snij de kroontjes eraf en halveer ze om binnenin te kijken, laat ze even liggen en kijk of er iets beweeglijke omhoog komt. Behalve de gigantische hoeveelheid pitten zat er in hooguit vijf bottels ook een wurmpje. Die bottels hadden kleine gaatjes, dus als ik er meer zie van zulke, gaan ze gelijk weg.

Na een tijdje begint het jeuken, op m'n vingers en armen. Ik herinner me rotjochies van vroeger, die een kapotte rozebottel achterin je nek stopten … gek werd je van de jeuk. En krabbelen maakt het nog erger.


De pitten hoeven niet verwijderd te worden voor deze jam, want de pulp wordt nog twee keer gezeefd. De gehalveerde bottels gaan in een grote pan met zoveel water dat ze net onder staan. Langzaam aan de kook brengen. De zaadjes die boven komen drijven kunnen wel alvast verwijderd worden met een schuimspaan.
Ik voeg de duindoornbesjes en de appelstukjes toe.
Een kwartiertje koken en dan overnacht laten staan.

De volgende dag breng ik het geheel weer aan de kook, laat het geheel nog eens 10 minuten zachtjes pruttelen, dan komt het zware werk, de massa door de roerzeef draaien.


De nu verkregen gladde massa wegen, het was bijna 2200 g, ik voeg water toe tot 2,5 liter, dan nog eens door een fijne zeef drukken, zodat er geen haartjes meer inzitten.
De massa terugdoen in de omgespoelde pan, bij gedeelten de suiker en de Marmello toevoegen, dan op hoog vuur aan de kook brengen, 1 minuut flink door laten koken. Een druppel op een koud bordje laten vallen, als het direct stolt en niet meer ‘loopt’ is het goed.

De duindoornbesjes laten zich, ondanks diepgevroren, nog steeds niet makkelijk van de takjes halen. Dus vandaar dat ik maar een onsje gebruik, want het is al laat en bedtijd is al geruime tijd voorbij.
Het leek me leuk om deze combinatie te doen, bottel en duynbezie groeiden tenslotte ook naast elkaar in de duinen.

Eerst het plukken, dan het sorteren en opensnijden, het koken, door de roerzeef en tot slot in de brandschone potjes gieten. Al met al een flinke klus. Het is het waard, voor zulke lekkere, diep oranjerode supergezonde jam waar we de hele winter mee vooruit kunnen.


De eerste keer dat ik rozebotteljam maakte was vorig jaar, hier de blog.